ECLI:NL:CRVB:2014:3801
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- W.H. Bel
- A.J. Schaap
- G. van Zeben-de Vries
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de toekenning van huishoudelijke verzorging op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 november 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellant, geboren in 1935, had een indicatie voor huishoudelijke verzorging van 5,5 uur per week in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb). Op 12 maart 2012 verzocht hij om verlenging van deze indicatie. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft echter besloten om de indicatie te verlagen naar 2 uur en 45 minuten per week in natura, omdat het pgb over de jaren 2008, 2009 en 2010 niet goed was verantwoord. De rechtbank heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard, wat appellant in hoger beroep aanvecht.
De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. Appellant stelde dat de urenvermindering een grote impact heeft op zijn zelfstandig functioneren, vooral gezien zijn psychische klachten. Echter, hij heeft deze stelling niet met medische stukken onderbouwd, waardoor deze beroepsgrond niet slaagde. Daarnaast voerde appellant aan dat er geen boodschappenservice in zijn omgeving beschikbaar was, maar het college heeft aangetoond dat er verschillende opties zijn, zoals de BoodschappenPlusBus.
De Raad concludeert dat de in de Beleidsregels opgenomen normtijden voor huishoudelijke verzorging niet zijn overschreden en dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij tekort is gedaan. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De Centrale Raad van Beroep bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellant af.