ECLI:NL:CRVB:2014:3743

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
14 november 2014
Publicatiedatum
14 november 2014
Zaaknummer
09-4396 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om een ANW-uitkering toe te kennen aan de echtgenoot van appellante

Op 14 november 2014 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellante, die een verzoek had ingediend om een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (ANW) toe te kennen. De zaak betreft de echtgenoot van appellante, die in Nederland had gewoond en gewerkt, maar op 1 januari 2000 naar Marokko was teruggekeerd. Hij overleed op 27 mei 2005. De Sociale verzekeringsbank (Svb) had het verzoek van appellante om een ANW-uitkering afgewezen, omdat haar echtgenoot ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW. Dit besluit werd door de Svb in een eerdere fase van de procedure bevestigd, maar appellante ging in hoger beroep.

De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de echtgenoot van appellante niet tijdig de uitvoeringsinstantie in Nederland had geïnformeerd over zijn wijziging van woonadres. Dit had gevolgen voor zijn verzekering en de mogelijkheid om een uitkering aan te vragen. De rechtbank Amsterdam had eerder het besluit van de Svb vernietigd wegens een formeel gebrek, maar de Svb had het bezwaar van appellante opnieuw ongegrond verklaard. De rechtbank had vervolgens het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard.

In hoger beroep heeft de Raad de eerdere oordelen bevestigd. De Raad oordeelde dat er geen reden was om de uitspraak van de rechtbank onjuist te achten, vooral omdat de Svb had aangetoond dat de echtgenoot van appellante niet tijdig had gereageerd op belangrijke informatie over zijn verzekering. De Raad concludeerde dat de aangevallen uitspraak moest worden bevestigd en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door M.M. van der Kade, in tegenwoordigheid van griffier R.L. Rijnen, en werd openbaar uitgesproken op 14 november 2014.

Uitspraak

09/4396 ANW
Datum uitspraak: 14 november 2014
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
24 juni 2009, 08/3390 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats], Marokko (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. C.A.J. de Roy van Zuydewijn, advocaat, hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Partijen hebben toestemming gegeven het onderzoek ter zitting achterwege te laten, waarna het onderzoek is gesloten.

OVERWEGINGEN

1. De Raad heeft ingestemd met het verzoek van mr. De Roy van Zuydewijn om de behandeling van het hoger beroep van appellante te onderbreken in afwachting van een beslissing van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) over een aantal klachten van deze gemachtigde in enkele met dit geding vergelijkbare zaken. Met een brief van 4 maart 2014 heeft mr. De Roy van Zuydewijn laten weten dat het EHRM op bedoelde klachten afwijzend heeft beslist.
2.1.
De echtgenoot van appellante, [naam echtgenoot], heeft in Nederland gewoond en gewerkt. Hij is voor 1 januari 2000, met behoud van zijn uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), naar Marokko teruggekeerd. Daar is hij op
27 mei 2005 overleden.
2.2.
Bij besluit van 9 maart 2006 heeft de Svb afwijzend beslist op het verzoek van appellante om haar op grond van de Algemene nabestaandenwet (ANW) een nabestaandenuitkering toe te kennen, omdat [naam echtgenoot] ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW.
2.3.
Tegen het besluit van 9 maart 2006 heeft appellante bezwaar gemaakt. Dit bezwaar heeft de Svb bij besluit van 29 mei 2006 ongegrond verklaard.
2.3.
Bij uitspraak van 6 september 2007, kenmerk 07/205, heeft de rechtbank het besluit van de Svb van 29 mei 2006 wegens een formeel gebrek vernietigd en de Svb opgedragen een nieuw besluit te nemen.
2.4.
Vervolgens heeft de Svb het bezwaar van appellante tegen zijn besluit van 9 maart 2006 bij besluit van 17 juli 2008 (bestreden besluit) opnieuw ongegrond verklaard.
2.5.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Daartoe is overwogen dat uit onderzoek gebleken is dat [naam echtgenoot] ten tijde van belang door het GAK met een mailing is geïnformeerd over het einde van de verplichte verzekering voor de ANW per 1 januari 2000 en de mogelijkheid om zich vanaf die datum vrijwillig voortgezet te verzekeren, terwijl niet aannemelijk is geworden dat deze mailing niet naar het door [naam echtgenoot] opgegeven adres is gezonden.
3. In hoger beroep is door partijen herhaald wat al eerder aangevoerd was.
4.1.
De Raad oordeelt als volgt.
4.2.
De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Er is geen reden om dit oordeel onjuist te achten, te meer niet nu het Uwv bij verweerschrift genoegzaam uiteen heeft gezet dat [naam echtgenoot] de uitvoeringsinstantie in Nederland destijds niet tijdig heeft geïnformeerd over de wijziging van zijn woonadres in Marokko. Vanaf 1 januari 2000 ontving [naam echtgenoot] een hoger bedrag van het GAK, omdat er geen premie voor de volksverzekeringen meer werd ingehouden op zijn WAO-uitkering.
[naam echtgenoot] had het GAK destijds naar aanleiding hiervan kunnen vragen om een toelichting.
Uit punt 4.2 volgt dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
6. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade, in tegenwoordigheid van R.L. Rijnen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 14 november 2014.
(getekend) M.M. van der Kade
(getekend) R.L. Rijnen

MK