ECLI:NL:CRVB:2014:3734
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag voor vervoersvoorziening op grond van de Wmo wegens gebrek aan medische noodzaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. Appellant, die lijdt aan verschillende medische aandoeningen, had een aanvraag ingediend voor een vervoersvoorziening in de vorm van een gesloten buitenwagen op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het college van burgemeester en wethouders van Utrecht heeft deze aanvraag afgewezen, omdat appellant gebruik kan maken van een regiotaxi en een scootmobiel. Dit besluit was gebaseerd op een advies van SCIO Consult, waarin werd gesteld dat er geen medische noodzaak was voor de gevraagde voorziening.
De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het besluit van het college ongegrond verklaard, omdat appellant niet voldoende medische onderbouwing had geleverd voor zijn standpunt dat hij niet in staat was om gebruik te maken van een scootmobiel. In hoger beroep heeft appellant opnieuw zijn bezwaren geuit, waarbij hij zijn ervaringen met het gebruik van de scootmobiel en de regiotaxi naar voren bracht. Hij stelde dat hij door de buitentemperatuur en de noodzaak om zijn benen te strekken tijdens lange ritten ernstige klachten ervaart.
De Centrale Raad van Beroep heeft de argumenten van appellant beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht had geoordeeld. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en voegde hieraan toe dat de medische verklaringen die appellant in hoger beroep had ingediend, geen nieuwe aanknopingspunten boden voor de conclusie dat hij op medische gronden was aangewezen op een gesloten buitenwagen. De Raad bevestigde daarom de aangevallen uitspraak en wees de verzoeken van appellant af. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.