ECLI:NL:CRVB:2014:3730
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J. Kraan
- C.H. Bangma
- W.J.A.M. van Brussel
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van ambtenaar op onvoldoende gronden vernietigd
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant, die sinds 1979 in dienst is van het waterschap Hollandse Delta. Appellant, werkzaam als senior adviseur juridische zaken, kreeg in 2011 een negatieve beoordeling van zijn functioneren. Deze beoordeling was gebaseerd op een planningsgesprek en een assessment, waaruit bleek dat appellant niet over de benodigde competenties beschikte. Na bezwaar tegen de beoordeling handhaafde het college deze, maar appellant ging in beroep. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, maar appellant ging in hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de beoordeling van appellant op onvoldoende gronden berust. De Raad stelt vast dat de negatieve oordelen van het interim-hoofd voornamelijk gebaseerd waren op subjectieve waarnemingen zonder concrete onderbouwing. De Raad benadrukt dat bij negatieve beoordelingen het bestuursorgaan verplicht is om deze te onderbouwen met specifieke feiten en voorbeelden van tekortkomingen. In dit geval ontbrak deze onderbouwing, waardoor de Raad de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigde en het beroep van appellant gegrond verklaarde.
De Raad herroept de beoordeling van appellant over 2011 en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het besluit van 8 mei 2012. Tevens wordt het college veroordeeld in de kosten van appellant, die in totaal € 1.461,- bedragen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer op 6 november 2014.