ECLI:NL:CRVB:2014:3656
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.F. Wagner
- W.H. Bel
- G. van Zeben-de Vries
- Rechtspraak.nl
Toekenning van vervoerskostenvergoeding op basis van mobiliteitsbeperkingen en beoordeling van vervoersbehoefte
In deze zaak gaat het om de toekenning van een vervoerskostenvergoeding aan appellante op basis van haar mobiliteitsbeperkingen. Appellante, die niet kan deelnemen aan collectief vervoer, heeft in 2012 een vergoeding ontvangen van het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn voor het gebruik van haar eigen auto, gebaseerd op 1500 kilometer per jaar. Na bezwaar van appellante heeft het college haar vervoersbehoefte opnieuw beoordeeld en de vergoeding verhoogd naar 2288 kilometer per jaar. Appellante heeft echter in hoger beroep gesteld dat deze vergoeding niet toereikend is, omdat haar werkelijke vervoersbehoefte hoger zou zijn. Ze heeft aangevoerd dat ze vaak naar ziekenhuizen moet en familieleden buiten haar woonplaats heeft.
De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. De Raad heeft vastgesteld dat appellante niet met concrete gegevens heeft onderbouwd dat haar vervoersbehoefte daadwerkelijk hoger is dan de toegekende 2288 kilometer per jaar. De Raad heeft ook overwogen dat appellante voldoende mogelijkheden heeft om haar sociale contacten te onderhouden, wat de claim van dreigende vereenzaming of sociaal isolement ondermijnt. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de aan appellante toegekende vergoeding van € 68,40 per maand voldoende is en dat er geen aanleiding is voor een hogere vergoeding.
Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarmee het hoger beroep van appellante is afgewezen. De Raad heeft geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken, aangezien er geen aanleiding voor was. Deze uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer op 22 oktober 2014.