ECLI:NL:CRVB:2014:3647
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T.L. de Vries
- M.M. van der Kade
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtsgeldigheid van een huwelijk naar Marokkaans recht in het kader van de Algemene Ouderdomswet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 november 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van een partnertoeslag aan appellant, die een uitkering op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) heeft aangevraagd. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) had een korting van 76% op de partnertoeslag toegepast wegens 38 niet-verzekerde jaren. Appellant betwistte de huwelijksdatum die door de Svb was vastgesteld, namelijk 5 november 1976, en stelde dat hij op 27 september 1966 was gehuwd met zijn echtgenote. Dit leidde tot een geschil over de rechtsgeldigheid van het huwelijk volgens Marokkaans recht.
De Raad heeft in het proces vastgesteld dat appellant en zijn echtgenote in Nederland hebben gewoond en dat appellant op 20 september 1970 naar Nederland is gekomen. De Svb had eerder een ouderdomspensioen en partnertoeslag toegekend, maar met kortingen vanwege niet-verzekerde jaren. Appellant voerde aan dat hij recht had op een hogere partnertoeslag, omdat hij meende dat zijn huwelijk eerder was gesloten dan door de Svb werd erkend. De rechtbank Amsterdam had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, wat appellant in hoger beroep aanvecht.
De Centrale Raad van Beroep benoemde een deskundige om te onderzoeken of er sprake was van een rechtsgeldig huwelijk op de door appellant gestelde datum. De deskundige concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om te stellen dat het huwelijk op 27 september 1966 rechtsgeldig was, onder andere vanwege het ontbreken van een handtekening van de rechter op de huwelijksakte. De Raad oordeelde dat de Svb terecht de huwelijksdatum van 5 november 1976 had gehanteerd en dat de kortingen op de partnertoeslag terecht waren toegepast. Het hoger beroep van appellant werd afgewezen en de aangevallen uitspraak werd bevestigd.