ECLI:NL:CRVB:2014:3646

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
7 november 2014
Publicatiedatum
7 november 2014
Zaaknummer
12-1570 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen toekenning IVA-uitkering door Uwv

Op 7 november 2014 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 12-1570 WIA. Deze uitspraak volgde op een eerdere tussenuitspraak (ECLI:NL:CRVB:2014:1601) waarin het Uwv werd opgedragen om een nieuwe beslissing te nemen. Het Uwv heeft op 22 juli 2014 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarbij het tegemoet kwam aan de vordering van betrokkene tot toekenning van een IVA-uitkering met terugwerkende kracht per 13 maart 2009. Betrokkene heeft echter niet gereageerd op deze nieuwe beslissing, ondanks dat hij daartoe was uitgenodigd. Hierdoor was er tussen partijen geen inhoudelijk geschil meer te beslechten door de Raad.

De Raad heeft vastgesteld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard moet worden wegens het ontbreken van procesbelang. Dit betekent dat er geen belang meer was bij het voortzetten van de procedure, aangezien het Uwv inmiddels had voldaan aan de verzoeken van betrokkene. Daarnaast is er geen aanleiding om het Uwv te veroordelen in de proceskosten, omdat betrokkene in persoon heeft geprocedeerd en er geen andere kosten zijn aangetoond die voor vergoeding in aanmerking komen.

De uitspraak is gedaan door T.L. de Vries, in tegenwoordigheid van P. Boer als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum. De beslissing van de Centrale Raad van Beroep is daarmee definitief en sluit de procedure af.

Uitspraak

12/1570 WIA
Datum uitspraak: 7 november 2014
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Assen van 7 februari 2012, 10/683 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
[Betrokkene] te [woonplaats] (betrokkene)
PROCESVERLOOP
De Raad heeft op 9 mei 2014 een tussenuitspraak gedaan, gepubliceerd onder ECLI:NL:CRVB:2014:1601.
Het Uwv heeft op 22 juli 2014 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Betrokkene heeft daarop niet gereageerd.
De zaak is verwezen naar een enkelvoudige kamer van de Raad.
De Raad heeft bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten.

OVERWEGINGEN

1. Met de nieuwe beslissing op bezwaar van 22 juli 2014 heeft het Uwv opnieuw op het bezwaar van betrokkene beslist. Daarbij is uitvoering gegeven aan de tussenuitspraak en is tegemoet gekomen aan de vordering van betrokkene tot toekenning van een IVA-uitkering per 13 maart 2009. Betrokkene heeft, ondanks een tweetal uitnodigingen daartoe, niet gereageerd op het nadere besluit van het Uwv.
2. Nu uit het voorgaande blijkt dat er tussen partijen geen door de Raad te beslechten inhoudelijk geschil meer bestaat, moet het hoger beroep niet-ontvankelijk worden verklaard wegens het ontbreken van procesbelang.
3. Voor een veroordeling van het Uwv in de proceskosten van betrokkene in hoger beroep bestaat geen aanleiding, nu niet is gebleken van kosten die voor vergoeding in aanmerking komen. Betrokkene heeft in persoon geprocedeerd en ook overigens is niet gebleken van andere in artikel 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht genoemde kosten.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door T.L. de Vries, in tegenwoordigheid van P. Boer als griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 7 november 2014.
(getekend) T.L. de Vries
(getekend) P. Boer

RB