ECLI:NL:CRVB:2014:1601
Centrale Raad van Beroep
- Tussenuitspraak bestuurlijke lus
- T.L. de Vries
- H.J. Simon
- E.E.V. Lenos
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over de ingangsdatum van de IVA-uitkering en de verkorte wachttijd voor de Wet WIA
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep wordt de ingangsdatum van de IVA-uitkering van betrokkene besproken, evenals de mogelijkheid van een verkorte wachttijd voor de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Betrokkene, geboren in 1953, heeft afwisselend in Nederland en Duitsland gewerkt en heeft na zijn ontslag in 2008 ziekengeld ontvangen uit Duitsland. Na het verstrijken van de maximale termijn van 78 weken ziekengeld, heeft hij een aanvraag voor een WW-uitkering ingediend, maar deze werd geweigerd. Vervolgens heeft hij op advies van het Uwv een aanvraag voor een WIA-uitkering ingediend, waaruit later een IVA-uitkering is voortgevloeid. Het Uwv heeft de ingangsdatum van deze IVA-uitkering vastgesteld op 19 augustus 2009, maar betrokkene heeft bezwaar gemaakt tegen deze datum, omdat hij van mening is dat hij recht heeft op een uitkering vanaf 13 maart 2009.
De rechtbank heeft het bezwaar van betrokkene gegrond verklaard, maar het Uwv is in hoger beroep gegaan. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat artikel 64, elfde lid, van de Wet WIA van toepassing is op aanvragen voor een verkorte wachttijd. De Raad stelt vast dat de aanvraag voor de verkorte wachttijd uiterlijk in de 68e ziekteweek moet zijn ingediend en dat er geen ruimte is voor beoordeling van bijzondere omstandigheden. De Raad concludeert dat het Uwv onzorgvuldig heeft gehandeld door de aanvraag van betrokkene niet als een aanvraag voor een verkorte wachttijd te beschouwen. De Raad draagt het Uwv op om het gebrek in het bestreden besluit te herstellen en opnieuw te beoordelen of betrokkene recht heeft op een IVA-uitkering over de periode van 13 maart 2009 tot 19 augustus 2009.