Uitspraak
mr. F.H.M.A. Swarts.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 juni 2014 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van het Uwv om haar WGA-loonaanvullingsuitkering te beëindigen. Appellante, die sinds 31 maart 2008 arbeidsongeschikt was, ontving een loongerelateerde WGA-uitkering die op 29 maart 2011 eindigde. Het Uwv heeft haar vervolgens met ingang van 15 oktober 2011 de WGA-loonaanvullingsuitkering beëindigd, omdat de mate van haar arbeidsongeschiktheid was afgenomen tot minder dan 35%. Appellante was het hier niet mee eens en heeft bezwaar aangetekend, maar dit werd ongegrond verklaard door het Uwv.
In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat haar klachten voortkomen uit een post Lyme syndroom, wat volgens haar niet voldoende is erkend door de bezwaarverzekeringsarts. De bezwaarverzekeringsarts concludeerde echter dat de diagnose post Lyme syndroom niet kon worden onderbouwd en dat de geselecteerde functies medisch passend waren voor appellante. De rechtbank Groningen had eerder de uitspraak van het Uwv bevestigd, en appellante heeft in hoger beroep geen nieuwe medische stukken ingediend die haar standpunt onderbouwen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat er geen aanknopingspunten zijn om de beslissing van het Uwv te betwisten. De Raad heeft vastgesteld dat de bezwaarverzekeringsarts en de bezwaararbeidsdeskundige voldoende onderbouwing hebben gegeven voor hun conclusies. De uitspraak van de rechtbank Groningen is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.