ECLI:NL:CRVB:2014:3557
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- W.H. Bel
- G. van Zeben - de Vries
- R.H. de Bock
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verhuiskostenvergoeding op basis van fysieke beperkingen en woonplaatsbeginsel
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Haarlem. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor een verhuiskostenvergoeding door het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer. Appellante, die op 1 januari 2012 verhuisde naar een zorgwoning, had op 17 januari 2012 een aanvraag ingediend voor deze vergoeding. Het college wees de aanvraag af op basis van het feit dat appellante vóór de aanvraag was verhuisd en dat er geen beperkingen waren die het normale gebruik van de woning belemmerden. Het college stelde dat de kosten voor voorzieningen om de beperkingen te compenseren niet hoger zouden zijn dan het normbedrag van € 10.000,-.
De rechtbank verklaarde het beroep van appellante ongegrond, omdat zij niet meer woonachtig was in de gemeente Haarlemmermeer ten tijde van de aanvraag. Appellante stelde in hoger beroep dat de rechtbank het woonplaatsbeginsel onjuist had toegepast en dat er bijzondere omstandigheden waren die toepassing van de hardheidsclausule rechtvaardigden. De Raad oordeelde dat de rechtbank haar oordeel op een andere grondslag had gebaseerd dan het college en dat dit in strijd was met de Algemene wet bestuursrecht.
De Raad concludeerde dat de fysieke beperkingen van appellante met eenvoudige voorzieningen konden worden gecompenseerd en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die aanleiding gaven tot toepassing van de hardheidsclausule. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. De Raad benadrukte dat appellante niet tijdig contact had opgenomen met het Wmo-loket, waardoor het college niet in staat was om alternatieven voor de verhuizing te onderzoeken.