ECLI:NL:CRVB:2014:3536
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering en beoordeling van belastbaarheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een WIA-uitkering aan appellant, die zich ziek had gemeld vanwege handklachten. Appellant, die laatstelijk als glazenwasser werkte, had op 6 januari 2012 een WIA-uitkering aangevraagd, maar het Uwv had bij besluit van 5 maart 2012 meegedeeld dat hij per 18 december 2011 geen recht had op deze uitkering. Het bezwaar van appellant tegen dit besluit werd door het Uwv ongegrond verklaard in een bestreden besluit van 25 juli 2012.
De rechtbank had het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de belastbaarheid van appellant correct had beoordeeld. In hoger beroep voerde appellant aan dat zijn belastbaarheid was overschat en dat hij niet in staat was de voor hem geselecteerde functies te vervullen. De Raad oordeelde echter dat de argumenten van appellant in hoger beroep geen nieuwe gezichtspunten boden ten opzichte van zijn eerdere stellingen en dat er geen medische stukken waren ingediend die de conclusie van het Uwv konden onderbouwen.
De Raad concludeerde dat de functionele mogelijkheden van appellant juist waren vastgesteld en dat er geen reden was om te twijfelen aan de medische geschiktheid van de geduide functies. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.