ECLI:NL:CRVB:2014:3506
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- W.H. Bel
- G. van Zeben-de Vries
- R.H. de Bock
- Rechtspraak.nl
Niet-verschoonbare termijnoverschrijding bij indienen bezwaarschrift in het kader van AWBZ
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin de niet-ontvankelijkheid van een bezwaarschrift tegen een besluit van Agis Zorgkantoor werd vastgesteld. Appellant, een minderjarige, had een persoonsgebonden budget (pgb) toegekend gekregen op basis van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Agis had appellant verzocht om verantwoordingspapieren, maar na uitblijven van een reactie werd het pgb vastgesteld op nihil en werden reeds betaalde voorschotten teruggevorderd. De moeder van appellant heeft op 31 juli 2012 een e-mail gestuurd waarin zij vraagt of haar eerder ingediende bezwaarschrift is ontvangen. Agis verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk, omdat het te laat was ingediend. De rechtbank bevestigde deze beslissing, waarbij werd overwogen dat de omstandigheden die door de moeder van appellant werden aangevoerd niet verschoonbaar waren.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat Agis in haar systemen zou moeten zoeken naar het eerder ingediende bezwaarschrift en dat de termijnoverschrijding verschoonbaar zou zijn gezien de psychische en lichamelijke gezondheidstoestand van de moeder. De Raad voor de Rechtspraak heeft echter geoordeeld dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift, zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht, niet is nageleefd. De Raad heeft vastgesteld dat er geen objectieve gegevens zijn die de claims van de moeder ondersteunen en dat het eerder ingediende bezwaarschrift niet is aangetoond. De Raad heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd en het hoger beroep verworpen, zonder aanleiding voor proceskostenveroordeling.