ECLI:NL:CRVB:2014:35
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ziekengeld en geschiktheid voor arbeid na medische beoordeling
In deze zaak gaat het om de beëindiging van het ziekengeld van appellante, die sinds 2005 met gezondheidsklachten kampt. Appellante was laatstelijk werkzaam als werkleidster en heeft zich in 2005 ziek gemeld vanwege klachten van moeheid en een vlakke stemming. In 2006 werd bij haar een brughoektumor vastgesteld, wat leidde tot verdere gezondheidsproblemen. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft in 2007 vastgesteld dat appellante met haar beperkingen nog in staat was om bepaalde functies te vervullen, maar in 2010 werd haar ziekengeld beëindigd omdat zij geschikt werd geacht voor een functie als productiemedewerker textiel. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar de rechtbank heeft haar beroep ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft appellante haar eerdere gronden herhaald en nieuwe medische informatie ingediend. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de deskundige, dr. E.M.H. van den Doel, een zorgvuldig onderzoek heeft uitgevoerd. De Raad oordeelt dat de beperkingen van appellante niet zijn toegenomen ten opzichte van de eerdere WIA-beoordeling. De Raad volgt de conclusie van de deskundige dat appellante per 1 maart 2010 geschikt is voor de functie van productiemedewerker textiel, en bevestigt daarmee de beslissing van het Uwv om het ziekengeld te beëindigen.
De Raad benadrukt dat de beoordeling van de deskundige overtuigend is en dat er geen voldoende gemotiveerde bezwaren zijn tegen de bevindingen. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er zijn geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan op 15 januari 2014.