ECLI:NL:CRVB:2014:3499
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake tegemoetkoming kosten aanschaf fiets met hulpmotor
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam. Appellante had een tegemoetkoming aangevraagd voor de aanschaf van een fiets met hulpmotor op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam had in eerste instantie een bedrag van € 2.073,- toegekend, maar dit besluit werd ingetrokken omdat appellante niet tijdig de vereiste aankoopnota en betalingsbewijs had ingediend. Na een bezwaarprocedure verklaarde het college het bezwaar ongegrond, wat leidde tot een beroep bij de rechtbank, die het beroep van appellante eveneens ongegrond verklaarde.
Tijdens de zitting op 9 april 2014 heeft appellante, bijgestaan door haar advocaat, haar standpunt toegelicht. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door een gemachtigde. Na schorsing van het onderzoek ter zitting om nadere feiten te onderzoeken, heeft appellante uiteindelijk in hoger beroep de vereiste aankoopnota overgelegd. Het college heeft daarop besloten om af te zien van de terugvordering van de tegemoetkoming.
De Raad heeft geoordeeld dat, nu het college in hoger beroep aan appellante tegemoet is gekomen, er geen inhoudelijk geschil meer bestaat. Hierdoor heeft appellante geen procesbelang meer bij een beoordeling van de aangevallen uitspraak. Het hoger beroep is dan ook niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is er geen aanleiding voor vergoeding van proceskosten, aangezien de procedure in beroep en hoger beroep het gevolg was van de handelwijze van appellante. De Raad heeft vastgesteld dat er geen bewijs is voor de stelling van appellante dat zij eerder de aankoopnota heeft overgelegd.