Uitspraak
1 april 2014 overgegaan naar Zorginstituut. In deze uitspraak wordt onder Zorginstituut mede verstaan Cvz.
mr. C.H. Verweij.
OVERWEGINGEN
9 juni 2010 een 11 augustus 2010. Deze beroepen zijn door de rechtbank aangemerkt als zaaknummers 10/3232 en 10/4115. Tevens heeft appellant bij de rechtbank beroep ingesteld tegen het niet tijdig vaststellen van de voorlopige jaarafrekeningen over 2008 en 2009. Dit beroep is door de rechtbank aangemerkt als zaaknummer 12/640.
- samengevat - geoordeeld dat appellant verdragsgerechtigd is, dat hij een buitenlandbijdrage is verschuldigd en dat de vaststelling van de buitenlandbijdrage overeenkomstig de berekeningsmethodiek van de Zvw en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), niet betekent dat appellant AWBZ-premie betaalt. De rechtbank heeft het beroep op ongerechtvaardigd onderscheid tussen personen die in Nederland wonen en Nederlanders die in het buitenland wonen en het beroep van appellant op het keuzerecht onder verwijzing naar jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (de uitspraak van 14 oktober 2010, Van Delft e.a., C-345/09) verworpen.
AWBZ-bijdrage verwijst de Raad naar de rechtsoverwegingen 4.1, 4.3 tot en met 4.6 van de aangevallen uitspraak. De Raad verenigt zich daarmee.