ECLI:NL:CRVB:2014:3450
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van medische gegevens en belastbaarheid
In deze zaak gaat het om de weigering van een WIA-uitkering aan appellant, die sinds 9 oktober 2009 uitgevallen is voor zijn werk door psychische klachten, knie- en schouderklachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft op 1 augustus 2011 besloten om appellant met ingang van 7 oktober 2011 geen uitkering toe te kennen. Dit besluit werd door appellant bestreden, maar zijn bezwaar werd op 4 januari 2012 ongegrond verklaard. De rechtbank Leeuwarden heeft op 9 oktober 2012 het beroep van appellant tegen dit besluit eveneens ongegrond verklaard, waarbij de rechtbank geen aanleiding zag om te twijfelen aan de vastgestelde belastbaarheid van appellant.
In hoger beroep heeft appellant opnieuw betoogd dat de beperkingen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) onjuist zijn vastgesteld, met name met betrekking tot de beperking inzake het zitten. Appellant stelt dat de rechtbank zich ten onrechte niet heeft uitgesproken over wat een substantieel andere activiteit is, en dat de geduide functies niet geschikt zijn gezien zijn beperkingen. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 24 oktober 2014 behandeld en de overwegingen van de rechtbank onderschreven. De Raad concludeert dat appellant geen nieuwe medische gegevens heeft ingebracht die zijn stelling onderbouwen dat hij meer beperkt is dan door de verzekeringsartsen is aangenomen.
De Raad bevestigt dat de noodzaak tot vertreden al is opgenomen in de beperking op het item 'zitten' en dat de geschiktheid van de geduide functies voldoende is gemotiveerd. De Raad oordeelt dat de rechtbank terecht heeft overwogen dat de arbeidsdeskundige voldoende heeft aangetoond dat de functies binnen de belastbaarheid van appellant vallen. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.