ECLI:NL:CRVB:2014:3448
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herleving van ingetrokken bezwaar en beoordeling van dwang bij intrekking
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De appellant, werkzaam bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, had bezwaar gemaakt tegen een plaatsingsbesluit van de minister, maar dit bezwaar op 21 april 2009 ingetrokken. Later verzocht hij om herleving van dit bezwaar, stellende dat de intrekking onder dwang had plaatsgevonden. De minister had het verzoek om herleving afgewezen, wat leidde tot het hoger beroep.
De Raad oordeelde dat de minister niet onzorgvuldig had gehandeld door het verzoek om herleving voor advies voor te leggen aan de bezwarenadviescommissie. De rechtbank had eerder het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, maar de Raad kwam tot de conclusie dat de intrekking van het bezwaar rechtsgeldig was en dat er geen bewijs was van dwang of machtsmisbruik. De Raad benadrukte dat het aan de appellant was om aannemelijk te maken dat er sprake was van dwang bij de intrekking van het bezwaar.
Uiteindelijk vernietigde de Raad de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van de appellant gegrond. Het bezwaar tegen het plaatsingsbesluit werd niet-ontvankelijk verklaard, en de minister werd opgedragen het griffierecht aan de appellant te vergoeden. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor appellanten om voldoende bewijs te leveren bij claims van dwang in bestuursrechtelijke procedures.