ECLI:NL:CRVB:2014:3442
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring hoger beroep wegens ontbreken van procesbelang
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg van 4 juni 2013. De appellant, vertegenwoordigd door mr. drs. C.M.J.E.P. Meerts, had hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Op 11 juli 2014 had het Uwv een nieuwe beslissing op bezwaar genomen, waar de appellant in grote lijnen mee instemde, maar waarbij de kosten van het bezwaar niet waren vergoed. De appellant verzocht de Raad om het Uwv te veroordelen in de kosten van het bezwaar, de proceskosten in beroep en hoger beroep, en het betaalde griffierecht.
De Raad heeft vastgesteld dat er tussen partijen geen inhoudelijk geschil meer bestond, aangezien het Uwv had toegezegd de kosten van het bezwaar te vergoeden. Hierdoor ontbrak het procesbelang voor het hoger beroep. De Raad heeft vervolgens op basis van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht het Uwv veroordeeld in de proceskosten die de appellant redelijkerwijs had moeten maken. De totale proceskosten werden begroot op € 1.217,50, inclusief het griffierecht van € 160,-.
De uitspraak van de Raad was als volgt: het hoger beroep werd niet-ontvankelijk verklaard, het Uwv werd veroordeeld in de kosten van de appellant, en het Uwv moest het betaalde griffierecht vergoeden. Deze beslissing werd openbaar uitgesproken door A.I. van der Kris, in aanwezigheid van griffier K.R. van Renswoude.