ECLI:NL:CRVB:2014:3442

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
22 oktober 2014
Publicatiedatum
22 oktober 2014
Zaaknummer
13-3692 WW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkverklaring hoger beroep wegens ontbreken van procesbelang

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg van 4 juni 2013. De appellant, vertegenwoordigd door mr. drs. C.M.J.E.P. Meerts, had hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Op 11 juli 2014 had het Uwv een nieuwe beslissing op bezwaar genomen, waar de appellant in grote lijnen mee instemde, maar waarbij de kosten van het bezwaar niet waren vergoed. De appellant verzocht de Raad om het Uwv te veroordelen in de kosten van het bezwaar, de proceskosten in beroep en hoger beroep, en het betaalde griffierecht.

De Raad heeft vastgesteld dat er tussen partijen geen inhoudelijk geschil meer bestond, aangezien het Uwv had toegezegd de kosten van het bezwaar te vergoeden. Hierdoor ontbrak het procesbelang voor het hoger beroep. De Raad heeft vervolgens op basis van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht het Uwv veroordeeld in de proceskosten die de appellant redelijkerwijs had moeten maken. De totale proceskosten werden begroot op € 1.217,50, inclusief het griffierecht van € 160,-.

De uitspraak van de Raad was als volgt: het hoger beroep werd niet-ontvankelijk verklaard, het Uwv werd veroordeeld in de kosten van de appellant, en het Uwv moest het betaalde griffierecht vergoeden. Deze beslissing werd openbaar uitgesproken door A.I. van der Kris, in aanwezigheid van griffier K.R. van Renswoude.

Uitspraak

13/3692 WW
Datum uitspraak: 22 oktober 2014
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 4 juni 2013, 12/1413
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. drs. C.M.J.E.P. Meerts, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft op 11 juli 2014 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 17 juli 2014 is namens appellant verzocht het Uwv te veroordelen in de kosten van het bezwaar, de proceskosten in beroep en hoger beroep en het betaalde griffierecht.
Het Uwv heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Met toestemming van partijen is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Met de nieuwe beslissing op bezwaar van 11 juli 2014 heeft het Uwv opnieuw op het bezwaar van appellant beslist. Appellant heeft de Raad bericht dat de nieuwe beslissing op bezwaar van 11 juli 2014 geheel tegemoet komt aan het beroep, behalve dat in deze beslissing de kosten van het bezwaar niet zijn vergoed. Daarnaast heeft appellant de Raad verzocht om het Uwv te veroordelen in de proceskosten in beroep en hoger beroep en het betaalde griffierecht.
Bij brief van 22 juli 2014 heeft het Uwv toegezegd om alsnog de kosten van het bezwaar te vergoeden en zich voor het overige geconformeerd aan het oordeel van de Raad.
Nu er tussen partijen geen door de Raad te beslechten inhoudelijk geschil meer bestaat, moet het hoger beroep niet-ontvankelijk worden verklaard wegens het ontbreken van procesbelang.
De Raad ziet aanleiding om op grond van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht het Uwv te veroordelen in de proceskosten die appellant in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 487,- in beroep en € 730,50 in hoger beroep.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
- veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van € 1.217,50;
- bepaalt dat het Uwv het door appellant in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van
in totaal € 160,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door A.I. van der Kris, in tegenwoordigheid van
K.R. van Renswoude als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 22 oktober 2014.
(getekend) A.I. van der Kris
(getekend) K.R. van Renswoude

HD