ECLI:NL:CRVB:2014:3422
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Riphagen
- J.T.P. Pot
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring beroep wegens gebrek aan procesbelang bij re-integratievisie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant, vertegenwoordigd door mr. P.R. Klaver, had hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat hem een WGA-uitkering had toegekend op basis van een arbeidsongeschiktheid van 35 tot 80%. Het Uwv had in een re-integratievisie aangegeven dat er voorlopig geen re-integratieactiviteiten van appellant verwacht werden, wat door de rechtbank als een niet-ontvankelijk verklaring werd beoordeeld omdat appellant geen procesbelang had bij een rechterlijk oordeel over deze visie.
De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geoordeeld dat de re-integratievisie een rechtsvaststelling inhoudt met betrekking tot de aanspraak van appellant op re-integratie. De rechtbank had terecht geoordeeld dat het rechtsgevolg van de re-integratievisie is dat er voorlopig geen re-integratieactiviteiten worden uitgevoerd. Appellant herhaalde in hoger beroep enkel zijn standpunt dat hij volledig arbeidsongeschikt is, maar de Raad oordeelde dat dit niet voldoende was om het hoger beroep te doen slagen.
De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en wijst het verzoek om vergoeding van wettelijke rente af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.