ECLI:NL:CRVB:2014:3420

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
15 oktober 2014
Publicatiedatum
21 oktober 2014
Zaaknummer
13-17 WTCG
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag om een algemene tegemoetkoming op grond van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg)

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch, waarin de aanvraag van appellant om een algemene tegemoetkoming op grond van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) werd afgewezen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 15 oktober 2014 uitspraak gedaan. Appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M.F.J. Witlox, had in hoger beroep aangevoerd dat hij lijdt aan een chronische rugaandoening en dat hij afhankelijk is van een scootmobiel. Hij was van mening dat de extra kosten die deze aandoening met zich meebrengt, rechtvaardigen dat hem een tegemoetkoming wordt toegekend.

De Raad heeft vastgesteld dat de aanvraag van appellant door het CAK op 20 maart 2012 was afgewezen, en dat het bezwaar tegen deze afwijzing op 25 juli 2012 ongegrond was verklaard. De rechtbank had in haar eerdere uitspraak overwogen dat niet iedere chronische aandoening automatisch recht geeft op een tegemoetkoming. De afbakening van de groep chronisch zieken en gehandicapten die recht heeft op een tegemoetkoming is gebaseerd op specifieke zorgvormen en kosten. De rechtbank concludeerde dat appellant niet voldeed aan de wettelijke criteria voor een tegemoetkoming.

In hoger beroep herhaalde appellant zijn eerdere argumenten, maar de Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en voegde eraan toe dat appellant ter zitting had erkend niet te voldoen aan de criteria voor een tegemoetkoming. De Raad kwam tot de conclusie dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

13/17 WTCG
Datum uitspraak: 15 oktober 2014
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van
22 november 2012, 12/2520 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)

CAK

PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. M.F.J. Witlox, advocaat, hoger beroep ingesteld.
CAK heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 juli 2014. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Witlox. CAK heeft zich laten vertegenwoordigen door A.M.D. Burlage.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1.
Bij besluit van 20 maart 2012 heeft CAK de aanvraag van appellant om een algemene tegemoetkoming op grond van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) voor het jaar 2010 afgewezen.
1.2.
Bij besluit van 25 juli 2012 (bestreden besluit) heeft CAK het bezwaar van appellant tegen het besluit van 20 maart 2012 ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Daarbij heeft de rechtbank overwogen dat het Besluit tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten de afbakening regelt van de groep chronisch zieken en gehandicapten, die recht heeft op een tegemoetkoming. De afbakening is gebaseerd op vormen van zorg, die een indicator zijn om te bepalen of een verzekerde naar verwachting te maken heeft met meerkosten. Niet iedere chronische aandoening geeft zonder meer recht op een tegemoetkoming. De door appellant gestelde chronische rugaandoening op zichzelf voldoet niet aan de wettelijke criteria voor een tegemoetkoming. Door appellant is niet bestreden dat geen sprake is van medicijngebruik of ziekenhuisbehandelingen die kunnen leiden tot een indeling in een Chronische Groep en hij betwist ook niet dat het gebruik van een scootmobiel en acupunctuur behandelingen niet voldoen aan de criteria om in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming. Naar het oordeel van de rechtbank heeft CAK appellant daarom terecht niet voor de gevraagde tegemoetkoming in aanmerking gebracht.
3. Appellant kan zich niet verenigen met de aangevallen uitspraak. Hij voert ook in hoger beroep aan dat hij te kampen heeft met een chronische rugaandoening en is aangewezen op een scootmobiel om zich te kunnen verplaatsen. Door de extra kosten die de chronische aandoening met zich brengt is appellant van mening dat ook aan hem een tegemoetkoming moet worden toegekend.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Wat appellant in hoger beroep heeft aangevoerd vormt in essentie een herhaling van wat hij in beroep heeft aangevoerd. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en neemt deze over. De Raad voegt daar nog aan toe dat appellant ter zitting van de Raad heeft erkend dat hij niet voldoet aan de wettelijke criteria voor een tegemoetkoming op grond van de Wtcg. De rechtbank heeft daarom met juistheid geoordeeld dat CAK appellant terecht niet voor de gevraagde tegemoetkoming in aanmerking heeft gebracht.
4.2.
Uit het voorgaande volgt dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door H.J. de Mooij als voorzitter en W.H. Bel en
G. van Zeben-de Vries als leden, in tegenwoordigheid van G.J. van Gendt als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 15 oktober 2014.
(getekend) H.J. de Mooij
(getekend) G.J. van Gendt

RB