Uitspraak
CAK
OVERWEGINGEN
BESLISSING
G. van Zeben-de Vries als leden, in tegenwoordigheid van G.J. van Gendt als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 15 oktober 2014.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch, waarin de aanvraag van appellant om een algemene tegemoetkoming op grond van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) werd afgewezen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 15 oktober 2014 uitspraak gedaan. Appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M.F.J. Witlox, had in hoger beroep aangevoerd dat hij lijdt aan een chronische rugaandoening en dat hij afhankelijk is van een scootmobiel. Hij was van mening dat de extra kosten die deze aandoening met zich meebrengt, rechtvaardigen dat hem een tegemoetkoming wordt toegekend.
De Raad heeft vastgesteld dat de aanvraag van appellant door het CAK op 20 maart 2012 was afgewezen, en dat het bezwaar tegen deze afwijzing op 25 juli 2012 ongegrond was verklaard. De rechtbank had in haar eerdere uitspraak overwogen dat niet iedere chronische aandoening automatisch recht geeft op een tegemoetkoming. De afbakening van de groep chronisch zieken en gehandicapten die recht heeft op een tegemoetkoming is gebaseerd op specifieke zorgvormen en kosten. De rechtbank concludeerde dat appellant niet voldeed aan de wettelijke criteria voor een tegemoetkoming.
In hoger beroep herhaalde appellant zijn eerdere argumenten, maar de Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en voegde eraan toe dat appellant ter zitting had erkend niet te voldoen aan de criteria voor een tegemoetkoming. De Raad kwam tot de conclusie dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.