ECLI:NL:CRVB:2014:3416
Centrale Raad van Beroep
- Tussenuitspraak bestuurlijke lus
- J.F. Bandringa
- M. Hillen
- F. Hoogendijk
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over herziening, intrekking en terugvordering van bijstand wegens onduidelijke kasstortingen
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd 21 oktober 2014, wordt de herziening, intrekking en terugvordering van bijstand van appellant besproken. Appellant ontvangt sinds 11 juni 1996 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Tijdens een heronderzoek door de gemeente Delft werd vastgesteld dat appellant in de periode van 12 maart 2010 tot en met 4 maart 2011 regelmatig contante stortingen op zijn bankrekening heeft gedaan, in totaal € 9.220,-. Deze stortingen waren niet gemeld bij het college, wat leidde tot de intrekking van de bijstand over bepaalde perioden en de terugvordering van eerder verstrekte bijstand.
De rechtbank had het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, maar appellant ging in hoger beroep. De Raad oordeelt dat appellant de inlichtingenverplichting heeft geschonden door de kasstortingen niet te melden. Dit levert een rechtsgrond op voor de intrekking van de bijstand, tenzij kan worden vastgesteld dat appellant recht had op bijstand, ook al is dit nihil. De Raad concludeert dat de herkomst van de kasstortingen niet aannemelijk is gemaakt door appellant, die geen verifieerbare gegevens heeft overgelegd.
De Raad vernietigt het besluit van het college van 23 september 2011 wegens ondeugdelijke motivering en draagt het college op om binnen zes weken een nieuw besluit op bezwaar te nemen, rekening houdend met de overwegingen van de Raad. De uitspraak benadrukt het belang van het voldoen aan de inlichtingenverplichting en de gevolgen van het niet nakomen daarvan voor het recht op bijstand.