ECLI:NL:CRVB:2014:3403
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- J.Th. Wolleswinkel
- M.T. Boerlage
- Rechtspraak.nl
Weigering van een tijdelijk dienstverband na afloop van de proeftijd en de impact van bezuinigingsmaatregelen op de aanstelling
In deze zaak gaat het om de weigering van de gemeente Rotterdam om het tijdelijk dienstverband van appellante voort te zetten na afloop van de proeftijd. Appellante, die sinds december 2001 in dienst was van de gemeente, had in 2011 eervol ontslag genomen op eigen verzoek, met de garantie dat zij na een jaar terug kon keren in haar functie. Echter, bij haar tijdelijke aanstelling in 2012 werd haar medegedeeld dat vanwege bezuinigingsmaatregelen een vaste aanstelling niet mogelijk was. Appellante stelde dat zij niet op de hoogte was van deze maatregelen en dat dit haar kansen op een vaste aanstelling had beïnvloed.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de toetsing van het besluit om het tijdelijke dienstverband niet voort te zetten terughoudend dient te zijn. De Raad bevestigde dat de bezuinigingsmaatregelen, die door appellante niet waren betwist, een vaste aanstelling in de weg stonden. De Raad oordeelde dat appellante voldoende op de hoogte had kunnen zijn van de bezuinigingsmaatregelen, aangezien deze op de interne site van de gemeente waren gepubliceerd. De Raad concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering op de regels rechtvaardigden en dat het hoger beroep van appellante niet slaagde.
De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam, die het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond had verklaard. De Raad oordeelde dat de gemeente Rotterdam voldoende gemotiveerd had dat de bezuinigingsmaatregelen niet alleen voor appellante, maar ook voor andere medewerkers met tijdelijke aanstellingen verstrekkende gevolgen hadden. De Raad besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.