ECLI:NL:CRVB:2014:3365
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring hoger beroep wegens ontbreken procesbelang in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die bijstand ontvangt op grond van de Wet werk en bijstand (WWB), had hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. Dit besluit hield in dat de bijstandsverlening van de appellant was opgeschort omdat hij niet alle gevraagde gegevens had verstrekt. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard.
De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de opschorting van het recht op bijstand inmiddels ongedaan was gemaakt en dat de bijstand met terugwerkende kracht was hersteld. Hierdoor was de vraag of de appellant voldoende procesbelang had bij een beoordeling van zijn hoger beroep aan de orde. De Raad heeft geconcludeerd dat er geen sprake was van voldoende procesbelang, omdat het resultaat van het hoger beroep voor de appellant feitelijk geen betekenis meer had. De appellant had bovendien zijn procesbelang niet onderbouwd en was niet verschenen ter zitting om dit toe te lichten.
Op basis van deze overwegingen heeft de Centrale Raad van Beroep het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van procesbelang in hoger beroep en de noodzaak voor appellanten om hun belangen adequaat te onderbouwen, vooral wanneer zij niet verschijnen op de zitting.