ECLI:NL:CRVB:2014:3357
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- W.F. Claessens
- M. Hillen
- J. Riphagen
- Rechtspraak.nl
Weigering van immateriële schadevergoeding door het college van burgemeester en wethouders van Ooststellingwerff
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De appellant, die van 2 augustus 2000 tot en met 31 maart 2012 bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand, had een verzoek ingediend om schadevergoeding van € 30.000,- wegens immateriële schade die hij zou hebben geleden door handelingen van gemeenteambtenaren. Het college van burgemeester en wethouders van Ooststellingwerff heeft dit verzoek afgewezen, omdat de appellant niet had aangetoond dat hij daadwerkelijk schade had geleden en er geen sprake was van onrechtmatige besluiten.
De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft de appellant aangevoerd dat de vele besluiten van het college zijn leven negatief hebben beïnvloed en dat de procedures die hij heeft moeten voeren een zware wissel op zijn leven hebben getrokken. De Raad heeft echter geoordeeld dat de appellant niet heeft gespecificeerd door welke besluiten hij immateriële schade heeft geleden en dat zijn stellingen onvoldoende zijn om aan te tonen dat er daadwerkelijk schade is.
De Raad heeft bevestigd dat voor vergoeding van immateriële schade niet voldoende is dat er sprake is van psychisch onbehagen of een gevoel van gekwetstheid door onrechtmatige besluiten. De uitspraak van de rechtbank is dan ook bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.