ECLI:NL:CRVB:2014:3353
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- O.L.H.W.I. Korte
- J.F. Bandringa
- W.F. Claessens
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending inlichtingenverplichting door gehuwde appellanten
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellanten, een gehuwd paar, door het college van burgemeester en wethouders van Tilburg. De appellanten hebben vanaf 14 februari 1992 met elkaar gehuwd en hebben drie kinderen. Vanaf 17 april 2009 woonden zij samen op een uitkeringsadres. De bijstand aan appellante werd verleend op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), aanvankelijk als alleenstaande en later als alleenstaande ouder. De bijstand werd beëindigd op 31 maart 2011 wegens het niet verlenen van medewerking aan een huisbezoek, waarna appellante opnieuw bijstand ontving.
Naar aanleiding van vermoedens dat appellanten samenwoonden, heeft het Team Handhaving Sociale Zekerheid van de gemeente Tilburg een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellanten niet duurzaam gescheiden van elkaar leefden, wat in strijd was met de inlichtingenverplichting. Het college heeft daarop de bijstand van appellante met terugwerkende kracht ingetrokken en een bedrag van € 38.900,95 teruggevorderd van appellanten.
De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft de beroepen van appellanten tegen de besluiten van het college ongegrond verklaard. Appellanten hebben in hoger beroep aangevoerd dat de onderzoeksbevindingen onvoldoende basis bieden voor de conclusie dat zij niet duurzaam gescheiden leefden. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank, oordelend dat de onderzoeksresultaten aantonen dat appellanten onjuiste informatie hebben verstrekt over hun woon- en leefsituatie. De Raad oordeelde dat de eerdere onderzoeken niet aantoonde dat de informatie onjuist was en dat het beroep op rechtszekerheid en de zes-maandenjurisprudentie niet opgingen. De hoger beroepen zijn derhalve afgewezen.