ECLI:NL:CRVB:2014:3334
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzoek om voorlopige voorziening wegens niet-betaling griffierecht
Op 15 oktober 2014 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 14/3967 ZW-VV. Verzoekster had hoger beroep ingesteld en verzocht om toepassing van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) voor een voorlopige voorziening. De Raad heeft vastgesteld dat verzoekster niet heeft voldaan aan de verplichting om griffierecht te betalen, ondanks herhaalde waarschuwingen. Volgens artikel 8:82 van de Awb is het betalen van griffierecht een voorwaarde voor de behandeling van het verzoek. Verzoekster werd op 4 augustus 2014 en opnieuw op 19 augustus 2014 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht van € 122,-, dat binnen een bepaalde termijn betaald diende te worden. Aangezien het griffierecht niet tijdig was voldaan, heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard, met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Awb. De uitspraak is gedaan door M. Greebe, in tegenwoordigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.