ECLI:NL:CRVB:2014:3320
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- W.F. Claessens
- M. Hillen
- J. Riphagen
- Rechtspraak.nl
Verlaging van bijstandsuitkering wegens eigen toedoen en gebrek aan feitelijke grondslag
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlaging van de bijstandsuitkering van appellante. Appellante was op staande voet ontslagen vanwege herhaaldelijk ongeoorloofd afwezig zijn op haar werk. Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag heeft daarop de bijstandsuitkering van appellante met 100% verlaagd, omdat zij door eigen toedoen haar arbeid niet heeft behouden. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat haar ontslag niet terecht was en dat zij andere werkzaamheden moest verrichten dan afgesproken. De Raad oordeelt dat het college terecht heeft gesteld dat appellante door eigen toedoen haar arbeid niet heeft behouden, gezien de feiten dat zij zonder bericht niet op haar werk is verschenen en niet bereikbaar was voor haar werkgever.
Daarnaast heeft het college een maatregel van 30% opgelegd omdat appellante haar cv niet in de juiste format had ingediend. Appellante betwistte dit en stelde dat zij haar cv tijdig had opgestuurd. De Raad oordeelt dat het enkele feit dat appellante haar cv niet in de juiste format heeft gemaild, niet afdoet aan het feit dat het college al over haar cv beschikte. De Raad concludeert dat er geen feitelijke grondslag is voor de maatregel van 30% en vernietigt de aangevallen uitspraak voor dit onderdeel. De Raad verklaart het beroep gegrond en herroept het besluit van 3 oktober 2012, terwijl de andere onderdelen van de aangevallen uitspraak worden bevestigd. Tevens wordt het college veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 1.948,- bedragen.