Uitspraak
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 september 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de weigering van de Gemeinsame Einrichtung KVG in Zwitserland om betrokkene met terugwerkende kracht in te schrijven, wat gevolgen had voor de declaratie van medische kosten. Betrokkene, die in Zwitserland woonde en eerder een uitkering ontving op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, had zich ingeschreven als verdragsgerechtigde onder de Zorgverzekeringswet (Zvw). De Raad oordeelde dat de weigering van KVG om betrokkene in te schrijven niet afdoet aan de verplichting om de buitenlandbijdrage te betalen. De rechtbank had eerder het bezwaar van betrokkene ongegrond verklaard, maar de Raad bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat de verplichting tot betaling van de buitenlandbijdrage ook zonder inschrijving met het E121-formulier van toepassing was. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.