ECLI:NL:CRVB:2014:3228
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en medische beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch. De appellant, die zich op 14 maart 2009 ziek meldde met rugklachten, had een WIA-uitkering aangevraagd. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) weigerde deze aanvraag, omdat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant tegen deze beslissing ongegrond, wat leidde tot het hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep heeft de argumenten van appellant in hoger beroep beoordeeld. Appellant stelde dat hij meer beperkingen had dan het Uwv had aangenomen en voegde medische stukken toe ter onderbouwing. De Raad oordeelde dat de rechtbank de medische grondslag van het bestreden besluit afdoende had besproken en dat de gronden van appellant niet slagen. De bezwaarverzekeringsarts had voldoende toegelicht waarom de overgelegde informatie geen aanleiding gaf om het eerdere standpunt te herzien.
De Raad bevestigde dat de medische beperkingen van appellant correct waren gewaardeerd en dat de geselecteerde functies passend waren, waarbij het verlies aan verdiencapaciteit op minder dan 35% was gesteld. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 3 oktober 2014.