ECLI:NL:CRVB:2014:3218
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.Th. Wolleswinkel
- A. Beuker-Tilstra
- K.J. Kraan
- Rechtspraak.nl
Beëindiging tijdelijke aanstelling promovendus wegens nalatigheid en weigerachtig gedrag
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. Appellante, een promovendus aan de [naam universiteit] Universiteit, had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het College van Bestuur om haar tijdelijke aanstelling niet te verlengen. De Raad oordeelde dat de nalatigheid van appellante om enige activiteit aan de universiteit te verrichten, in combinatie met haar weigerachtige gedrag, voldoende grondslag bood voor de beslissing van het college.
Appellante was van 1 september 2010 tot 1 maart 2012 in tijdelijke dienst aangesteld. Gedurende deze periode heeft zij zich ziek gemeld en is zij niet teruggekeerd naar Nederland, ondanks herhaalde verzoeken van het college om haar woonadres in Engeland bekend te maken. Het college heeft daarop haar bezoldiging vanaf 1 mei 2011 vervallen verklaard en haar laten weten dat haar aanstelling op 1 maart 2012 zou eindigen.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante niet heeft voldaan aan haar verplichtingen, zoals het verschijnen bij de bedrijfsarts en het verstrekken van een doktersverklaring. De Raad concludeerde dat de vervallenverklaring van de bezoldiging en de beëindiging van de tijdelijke aanstelling rechtmatig waren. De uitspraak van de rechtbank, die de besluiten van het college in stand had gelaten, werd door de Raad bevestigd.
De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 2 oktober 2014.