ECLI:NL:CRVB:2014:3183
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening bij intrekking en terugvordering van bijstand na verkoop van zelfgebakken taarten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 september 2014 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van verzoekster, die bijstand ontving als alleenstaande ouder. De zaak betreft de intrekking en terugvordering van bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, naar aanleiding van een anonieme tip dat verzoekster taarten verkocht, wat niet bij het college bekend was. Verzoekster heeft geen duidelijkheid verschaft over de aard en omvang van haar inkomsten, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld.
Verzoekster ontving vanaf 18 juni 2012 bijstand, maar na een onderzoek door de gemeente Rotterdam, dat onder andere dossieronderzoek en het raadplegen van registers omvatte, heeft het college op 25 september 2013 besloten de bijstand in te trekken met terugwerkende kracht. Dit besluit werd door de rechtbank Rotterdam in een eerdere uitspraak bevestigd. Verzoekster heeft hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat zij zonder inkomen zou komen te zitten en een toenemende schuldenlast ervoer.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen gesteld dat er geen beletselen zijn om onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak. De rechter heeft vastgesteld dat verzoekster over een (aanvullende) bron van inkomsten beschikte, die zij niet had gemeld bij het college. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat het college de bijstand moest intrekken en de kosten van bijstand terugvorderen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en de aangevallen uitspraak bevestigd, zonder aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.