ECLI:NL:CRVB:2014:3143

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
23 september 2014
Publicatiedatum
26 september 2014
Zaaknummer
13-3342 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om kwijtschelding van bijstandsverplichting door college van burgemeester en wethouders van Oldambt

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 september 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De appellant, vertegenwoordigd door mr. A.Z. van Braam, had hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn verzoek om kwijtschelding van een bijstandsverplichting door het college van burgemeester en wethouders van Oldambt. De achtergrond van de zaak gaat terug naar een besluit van 17 februari 1999, waarbij de bijstand van de appellant over een bepaalde periode werd herzien en teruggevorderd. In 2012 verzocht de appellant om kwijtschelding van het restant van de vordering, maar dit verzoek werd afgewezen omdat niet voldaan zou zijn aan de voorwaarden van de Beleidsregels terugvordering WWB.

De rechtbank had het beroep van de appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. In hoger beroep stelde de appellant dat hij wel degelijk voldeed aan de voorwaarden van de Beleidsregels en dat het college niet conform het gevoerde beleid had beslist. De Raad overwoog dat de bevoegdheid om af te zien van terugvordering is vastgelegd in de Beleidsregels en dat de vordering van het college op de appellant als een fraudevordering moet worden beschouwd. De Raad concludeerde dat het college het bestreden besluit in overeenstemming met het beleid had genomen en dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde. De aangevallen uitspraak werd bevestigd.

De uitspraak werd gedaan door Y.J. Klik, met C.E.M. van Paddenburgh als griffier. Er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

13/3342 WWB
Datum uitspraak: 23 september 2014
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van
2 mei 2013, 12/1366 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Oldambt (college)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. A.Z. van Braam, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 juli 2014. Appellant is, met bericht, niet verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door drs. H. van der Veen.

OVERWEGINGEN

1.
De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1.
Bij besluit van 17 februari 1999 heeft het college van de voormalige gemeente Reiderland -thans gemeente Oldambt- de bijstand ingevolge de Algemene Bijstandswet van appellant over de periode van 1 maart 1994 tot 18 september 1995 herzien en de gemaakte kosten van bijstand over die periode van hem teruggevorderd tot een bedrag van fl. 36.282,82 bruto. Dit besluit is in rechte onaantastbaar geworden.
1.2.
Op 3 april 2012 heeft appellant verzocht om kwijtschelding van het restant van de vordering. Deze bedroeg op dat moment € 9.864,15.
1.3.
Bij besluit van 30 mei 2012 heeft het college het verzoek om kwijtschelding afgewezen omdat appellant niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 5 van de Beleidsregels terugvordering WWB, WIJ, IOAW en IOAZ van de gemeente Oldambt 2011 (Beleidsregels). Bij besluit van 16 november 2012 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar tegen het besluit van 30 mei 2012 ongegrond verklaard.
2.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3.
In hoger beroep heeft appellant zich tegen de aangevallen uitspraak gekeerd. Appellant stelt dat hij heeft voldaan aan de voorwaarde van artikel 5, eerste lid, onder a, van de Beleidsregels. Nu het verzoek om kwijtschelding is afgewezen onder verwijzing naar de toelichting op de Beleidsregels, heeft het college niet beslist conform het gevoerde beleid en is het verzoek om kwijtschelding ten onrechte niet gehonoreerd.
4.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Ingevolge artikel 58 van de Wet werk en bijstand (WWB) kunnen ten onrechte gemaakte dan wel onverschuldigd betaalde kosten van bijstand worden teruggevorderd. De bevoegdheid om geheel of gedeeltelijk af te zien van - verdere - terugvordering (lees: invordering) moet hierin besloten worden geacht.
4.2.
Ter invulling van deze bevoegdheid heeft het college de Beleidsregels vastgesteld. Artikel 5 van de Beleidsregels heeft betrekking op situaties waarin het college kan afzien van verdere invordering na voldoen aan de betalingsverplichting. In de toelichting op de Beleidsregels is bepaald dat indien wordt voldaan aan de in artikel 5, eerste lid, onder a of b, van de Beleidsregels genoemde voorwaarde, op verzoek van de debiteur wordt afgezien van verdere terugvordering, tenzij er sprake is van het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenverplichting (fraude). Voor fraudevorderingen geldt in principe dat deze volledig moeten worden terugbetaald. Deze toelichting, waarin de in artikel 5 van de Beleidsregels neergelegde bevoegdheid is uitgewerkt, maakt onderdeel uit van het door het college gevoerde beleid.
4.3.
Niet in geschil is dat de vordering van het college op appellant een fraudevordering is als bedoeld in de toelichting op artikel 5 van de Beleidsregels. Tussen partijen is uitsluitend in geschil de vraag of het college is afgeweken van het gevoerde beleid.
4.4.
Uit 4.2 volgt dat het college het bestreden besluit heeft genomen in overeenstemming met het beleid. Het hoger beroep slaagt daarom niet. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door Y.J. Klik, in tegenwoordigheid van C.E.M. van Paddenburgh als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 23 september 2014.
(getekend) Y.J. Klik
(getekend) C.E.M. van Paddenburgh

HD