ECLI:NL:CRVB:2014:3135
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 september 2014 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster, die in hoger beroep was gegaan tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. Verzoekster had een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening, omdat zij meende dat er sprake was van een (financieel) spoedeisend belang. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat de door verzoekster aangevoerde argumenten niet voldoende waren om te concluderen dat er een spoedeisend belang bestond bij het treffen van de gevraagde voorziening. Verzoekster ontving bijstand naar de norm voor een alleenstaande, en de verlaging van haar bijstandsuitkering door het college deed daar niet aan af. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekster een toereikende bijstandsuitkering ontving om in haar levensonderhoud te voorzien, en dat haar verzoek om een hogere schadevergoeding geen spoedeisend belang opleverde. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen, en de uitspraak is openbaar gedaan op 25 september 2014.