ECLI:NL:CRVB:2014:3086
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van vervoersvoorziening op basis van medische geschiktheid voor Regiotaxi
In deze zaak gaat het om de weigering van een vervoersvoorziening in de vorm van een individuele financiële tegemoetkoming in de vervoerskosten op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO). Appellanten, die lijden aan fibromyalgie en andere medische aandoeningen, hebben op 5 maart 2010 een aanvraag ingediend voor deze tegemoetkoming. Het college van burgemeester en wethouders van Utrecht heeft deze aanvraag afgewezen, omdat appellanten medisch gezien in staat zouden zijn gebruik te maken van de Regiotaxi, zoals geadviseerd door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). De rechtbank Utrecht heeft de afwijzing van het college in een eerdere uitspraak bevestigd, waarop appellanten in hoger beroep zijn gegaan.
Tijdens de zittingen is naar voren gekomen dat appellanten beperkingen ondervinden door hun medische aandoeningen, maar dat zij geen medische gegevens hebben overgelegd die aantonen dat vervoer per Regiotaxi niet mogelijk is. De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak opnieuw beoordeeld en geconcludeerd dat de adviezen van CIZ deugdelijk zijn en dat er geen nieuwe gezichtspunten zijn aangedragen die de eerdere beslissing zouden kunnen ondermijnen. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
De Raad heeft ook opgemerkt dat appellanten niet hebben verzocht om een persoonsgebonden budget (pgb) en dat zij in de toekomst een verzoek daartoe kunnen indienen bij de gemeente. De uitspraak benadrukt het belang van medische onderbouwing bij aanvragen voor vervoersvoorzieningen en de rol van het CIZ in het beoordelingsproces.