Uitspraak
OVERWEGINGEN
12 september 2006, ECLI:NL:CRvB:2006:AY8233 en 30 oktober 2007, ECLI:NL:CRvB:2007:BB6899. De bezwaararbeidsdeskundige leidt uit deze rechtspraak af dat reiskosten op het inkomen in mindering kunnen worden gebracht als deze gezien kunnen worden als verwervingskosten. In casu gaat het om woon-werkverkeer en dus niet om beroepsmatig vervoer. Dat appellant in Duitsland heeft gewerkt en daardoor vervoerskosten heeft gemaakt, is een vrijwillige keuze geweest. Appellant had hiervoor ook afspraken kunnen maken met zijn werkgever. De meeste werknemers die niet in de buurt wonen van hun werkplek, hebben vervoerskosten. Dergelijke kosten kunnen niet aangemerkt worden als verwervingskosten. Verwezen wordt naar CRvB 15 oktober 2004,
ECLI: NL:CRvB:2004:AR4785. In reactie hierop is namens appellant naar voren gebracht dat, gezien de ligging van de woon- en de werkplek, vervoer met de eigen auto redelijkerwijs de enige mogelijkheid was. Daarnaast miskent het Uwv dat appellant grensganger is en de Duitse belastingwetgeving een tot dusverre onbelaste onkostenvergoeding voor woon-werkverkeer niet kent. Van een vrijwillige keuze is daardoor geen sprake. Door geen rekening te houden met de reiskosten wordt appellant gediscrimineerd ten opzichte van werknemers die een loon/belastingvrije vergoeding voor het woon-werkverkeer kunnen krijgen.