ECLI:NL:CRVB:2014:3013
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering nabestaandenuitkering op basis van arbeidsongeschiktheid in de zin van de ANW
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 september 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Den Haag. Appellante, geboren in 1954, had een nabestaandenuitkering aangevraagd op grond van de Algemene nabestaandenwet (ANW) na het overlijden van haar echtgenoot in 2007. De Sociale verzekeringsbank (Svb) weigerde deze uitkering, omdat zij van mening was dat appellante niet arbeidsongeschikt was in de zin van de ANW. Dit oordeel was gebaseerd op een advies van ClientFirst, dat na medisch en arbeidskundig onderzoek concludeerde dat appellante met haar fysieke beperkingen in staat was om passende functies te vervullen.
Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen de beslissing van de Svb, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard. De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak het beroep van appellante ook ongegrond verklaard, waarbij zij geen reden vond om te twijfelen aan de juistheid van het oordeel van het Uwv. In hoger beroep heeft appellante opnieuw gesteld dat het medisch en arbeidskundig onderzoek onvoldoende zorgvuldig is geweest en dat haar beperkingen niet juist zijn beoordeeld.
De Centrale Raad van Beroep heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de informatie van de behandelend sector is betrokken bij het onderzoek en dat er geen objectieve medische gegevens zijn overgelegd die de juistheid van de vastgestelde functionele mogelijkheden in twijfel trekken. De Raad concludeert dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd, omdat er geen reden is om te twijfelen aan de medische geschiktheid van de voor appellante geduide functies. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.