ECLI:NL:CRVB:2014:2987
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugvordering teveel betaalde WW-uitkering en de berekening van ondernemersaftrek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 september 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de terugvordering van een teveel betaalde WW-uitkering aan appellant, die als zelfstandig ondernemer werkzaam was. Appellant ontving vanaf 2 juli 2007 een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) en kreeg toestemming van het Uwv om gedurende een bepaalde periode met behoud van uitkering een eigen bedrijf te starten. Het Uwv concludeerde echter dat appellant tijdens deze startperiode teveel voorschot had ontvangen en vorderde een bedrag van € 2.216,50 terug.
Appellant stelde dat het Uwv bij de berekening van zijn inkomsten ten onrechte het volledige bedrag aan ondernemersaftrek bij de belastbare winst had opgeteld. Hij betoogde dat de ondernemersaftrek slechts voor 90% in aanmerking genomen had moeten worden, omdat hij door de MKB-winstvrijstelling feitelijk niet meer dan 90% van de ondernemersaftrek had genoten. De rechtbank had in een eerdere uitspraak geoordeeld dat het bestreden besluit niet zorgvuldig was voorbereid, maar het Uwv had in een aanvullende motivering het gebrek hersteld.
In hoger beroep herhaalde appellant zijn standpunt dat de ondernemersaftrek ten onrechte volledig was opgeteld. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht het volledige bedrag aan ondernemersaftrek had opgeteld bij de belastbare winst, aangezien het Besluit geen ruimte biedt voor het in aanmerking nemen van de MKB-winstvrijstelling. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak, waarbij de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand waren gelaten. De uitspraak werd gedaan door B.M. van Dun, in tegenwoordigheid van griffier M. Crum.