ECLI:NL:CRVB:2014:2986
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Geen vergoeding voor uren besteed aan terugvorderingsprocedure Werkloosheidswet
Op 10 september 2014 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De zaak betreft een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin het beroep van appellant ongegrond was verklaard. Appellant had in 2011 bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Uwv tot terugvordering van een bedrag van € 15.897,80, dat volgens het Uwv onverschuldigd was betaald. Dit bezwaar werd in 2012 gegrond verklaard, maar appellant verzocht ook om vergoeding van de uren die hij had besteed aan de terugvorderingsprocedure, wat het Uwv weigerde.
De rechtbank oordeelde dat de door appellant geclaimde kosten niet voor vergoeding in aanmerking komen op basis van artikel 8:73 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat er een exclusieve regeling bestaat in artikel 8:75 van de Awb in samenhang met het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Appellant handhaafde in hoger beroep zijn standpunt dat de redelijkheid meebrengt dat de uren die hij heeft besteed aan de terugvorderingsprocedure vergoed moeten worden. Hij claimde inmiddels 81 uren en het griffierecht van € 160,-.
De Raad voor de Rechtspraak onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat de regeling in de Awb en het Bpb geen vergoeding op basis van redelijkheid voorziet. Het hoger beroep van appellant werd dan ook afgewezen en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.