Uitspraak
15 oktober 2012, 12/941 (aangevallen uitspraak)
mr. M.J.H.H. Fuchs.
OVERWEGINGEN
J.W.A.M. van Oorschot en van 27 juni 2012 van neuroloog drs. F.A. Rooyer, heeft de rechtbank de reactie van de bezwaarverzekeringsarts hierop, zoals weergegeven in rapporten van 7 juni 2012, respectievelijk 14 augustus 2012, onderschreven. Met betrekking tot de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit heeft de rechtbank geoordeeld dat de geduide functies door het Uwv terecht voor appellante geschikt zijn geacht. De rechtbank heeft zich kunnen verenigen met de conclusie in het rapport van de bezwaararbeidsdeskundige van 4 april 2012, dat appellante een verlies aan verdienvermogen heeft van 0%, zodat het Uwv terecht aan appellante met ingang van 24 januari 2012 een
WIA-uitkering heeft geweigerd.
Rooyer en drs. H.H.E. Morré van 6 november 2012, waaruit blijkt dat appellante toen vermoedelijk al jaren leed aan een ernstig obsessief slaapapneusyndroom, heeft de bezwaarverzekeringsarts van het Uwv de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) aangepast en heeft een nieuwe arbeidskundige beoordeling plaatsgevonden. Daaruit is naar voren gekomen dat appellante met ingang van 24 januari 2012 een verlies aan verdiencapaciteit had van ruim 42%. Gelet hierop heeft het Uwv zijn standpunt gewijzigd. Bij besluit van 19 december 2012 (bestreden besluit 2) is het bezwaar van appellante tegen het besluit van 25 november 2011 alsnog gegrond verklaard en is aan appellante met ingang van 24 januari 2012 een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend.
Van Oorschot en Rooyer heeft de bezwaarverzekeringsarts in zijn beoordeling betrokken. Gelet hierop is het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig geweest. Er is geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de voor appellante vastgestelde belastbaarheid, zoals neergelegd in de aangepaste FML van 28 november 2012. Daarbij is appellante mede beperkt geacht wat betreft het vasthouden en verdelen van de aandacht, het omgaan met conflicten en voor ’s nachts en ’s avonds werken. Appellante heeft geen nieuwe medische gegevens overgelegd die aanleiding geven om te twijfelen aan de FML van 28 november 2012. Met betrekking tot de beroepsgrond van appellante dat geen rekening is gehouden met haar duizeligheidsklachten, wordt de reactie van de bezwaarverzekeringsarts van 14 augustus 2012 op de in beroep overgelegde brief van Rooyer van 27 juni 2012 onderschreven dat die klachten kennelijk na 24 januari 2012 zijn ontstaan en niet eerder tot beperkingen in arbeid hebben geleid. Daarbij heeft de bezwaarverzekeringsarts verwezen naar zijn rapport van
2 april 2012, waaruit blijkt dat appellante in de bezwaarfase tijdens het spreekuur op
28 februari 2012 geen klachten van duizeligheid heeft genoemd, anders dan bij het te snel opstaan uit bed. Met betrekking tot de beroepsgrond van appellante dat het Uwv geen rekening heeft gehouden met de combinatie van haar psychische en lichamelijke klachten, wordt overwogen dat uit de rapporten van de bezwaarverzekeringsarts blijkt dat zowel de psychische als de lichamelijke klachten van appellante in de beoordeling zijn betrokken. Appellante heeft niet onderbouwd waarom haar belastbaarheid, vanwege de combinatie van haar klachten, zou zijn overschat.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 11 april 2012 gegrond en vernietigt dat besluit;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 19 december 2012 ongegrond;
- veroordeelt het Uwv tot vergoeding van de proceskosten van appellante in beroep en in hoger beroep, in totaal een bedrag van € 2.239,46;
- bepaalt dat het Uwv het door appellante betaalde griffierecht in beroep en in hoger beroep van in totaal € 157,- vergoedt.
M. Crum als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 september 2014.