ECLI:NL:CRVB:2014:2919
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R. Kooper
- C.H. Bangma
- W.J.A.M. van Brussel
- Rechtspraak.nl
Weigering herziening inschaling met terugwerkende kracht
Op 4 september 2014 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de hoger beroepen van appellant tegen de uitspraken van de rechtbank Limburg van 27 februari 2014. Appellant, die werkzaam was bij de Belastingdienst en met vervroegd pensioen is gegaan, verzocht om herziening van zijn salarisinschaling met terugwerkende kracht. Hij stelde dat hem een salarisverhoging was onthouden, wat leidde tot een te laag pensioen. De staatssecretaris van Financiën verklaarde het bezwaar van appellant niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding en wees het verzoek om herziening af. De rechtbank bevestigde deze besluiten, waarop appellant in hoger beroep ging.
De Raad overwoog dat appellant niet tijdig bezwaar had gemaakt tegen het besluit van 29 januari 1988, omdat hij volgens eigen zeggen tussen 1988 en 1993 niet wilsbekwaam was. Echter, de Raad concludeerde dat appellant na 2001 geen psychische problemen meer had en dat hij in de periode daarna geen rechtsmiddelen had aangewend. Dit leidde tot de conclusie dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank dat het bezwaar tegen het besluit van 29 januari 1988 terecht niet-ontvankelijk was verklaard.
In de tweede aangevallen uitspraak oordeelde de Raad dat de door appellant ingediende stukken geen nieuwe feiten of omstandigheden bevatten die aanleiding gaven om het eerdere besluit te herzien. De Raad bevestigde dat de staatssecretaris het verzoek om herziening terecht had afgewezen. De overige gronden die appellant aanvoerde, konden de Raad niet tot een ander oordeel leiden. De Raad besloot de hoger beroepen van appellant te verwerpen en bevestigde de aangevallen uitspraken, zonder aanleiding te zien voor schadevergoeding of proceskostenvergoeding.