ECLI:NL:CRVB:2014:2909
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering na auto-ongeluk en psychische klachten
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond, die op 6 september 2012 haar beroep ongegrond verklaarde. Appellante, die als verkoopster van automaterialen werkte, heeft na een auto-ongeluk op 26 november 2007 te maken gekregen met hoofd- en nekpijn, en later ook met whiplash- en psychische klachten. Op 8 augustus 2011 heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) vastgesteld dat appellante met ingang van 26 september 2011 geen recht had op een WIA-uitkering, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Dit besluit werd door appellante bestreden, maar het Uwv verklaarde haar bezwaar ongegrond op 10 februari 2012.
De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsgeneeskundige advisering die aan het besluit ten grondslag lag, in overeenstemming was met de geldende wet- en regelgeving. Appellante was van mening dat haar beperkingen waren onderschat, vooral wat betreft haar werktijden en de impact van haar klachten. Ze voerde aan dat haar huisarts en andere zorgverleners haar standpunt steunden.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de rechtbank voldoende gemotiveerd was ingegaan op de stellingen van appellante en dat de door haar overgelegde medische informatie al bekend was bij het Uwv. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de belastbaarheid van appellante per 26 september 2011 en dat het verzoek om een deskundige in te schakelen niet werd ingewilligd. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.