ECLI:NL:CRVB:2014:2906
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellanten, die sinds 15 juli 2000 bijstand ontvingen op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Naar aanleiding van een anonieme melding dat appellant auto’s verkoopt, heeft de sociale recherche van de gemeente Rotterdam een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellanten gedurende een periode van 38 maanden geen melding hebben gemaakt van hun inkomsten uit de verkoop van auto’s, wat resulteerde in een besluit van het college om de bijstand over deze periode in te trekken en een bedrag van € 51.199,51 terug te vorderen.
Appellanten hebben tegen dit besluit bezwaar gemaakt, maar het college verklaarde het bezwaar ongegrond. De rechtbank Rotterdam heeft het beroep van appellanten tegen dit besluit eveneens ongegrond verklaard. In hoger beroep hebben appellanten aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte hun beroep op schattenderwijs vaststellen van het recht op bijstand niet heeft gehonoreerd en dat het college gehouden was om de waarde van de sloopauto’s schattenderwijs vast te stellen. Ook hebben zij een beroep gedaan op het gelijkheidsbeginsel, verwijzend naar een vergelijkbare zaak van de broer van appellant.
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat appellanten niet voldoende feiten hebben gesteld die een schattenderwijs vaststelling van het recht op bijstand rechtvaardigen. De Raad concludeert dat de schending van de inlichtingenverplichting door appellanten niet kan leiden tot een schattenderwijs vastgestelde bijstandsverlening, omdat zij geen onderbouwing hebben gegeven voor hun stelling dat zij gemiddeld € 250,- per sloopauto hebben ontvangen. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel faalt eveneens, omdat de behandeling van de zaak van de broer op gelijke wijze is verlopen. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak van de rechtbank en wijst de proceskostenveroordeling af.