ECLI:NL:CRVB:2014:2872
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J. Kraan
- J.N.A. Bootsma
- C.H. Bangma
- Rechtspraak.nl
Ontslag wegens verstoorde verhoudingen bij de gemeente [B.] en de rol van het college
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante, [A.], tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van [B.] om haar eervol ontslag te verlenen wegens verstoorde verhoudingen. Appellante was sinds 2004 werkzaam als beheerder/conservator van het gemeentelijk museum [C.]. Na een conflict met de gemeentesecretaris in 2006 en de privatisering van het museum in 2008, verslechterde de werksfeer. Ondanks een succesvol jubileumjaar in 2010, ontstonden er in 2011 meerdere conflicten tussen appellante en het bestuur van de stichting die het museum beheert. Het college besloot op 21 december 2011 tot ontslag, waarbij appellante een minimale uitkeringsregeling werd aangeboden. Appellante stelde dat het college onvoldoende had gedaan om de verhoudingen te verbeteren en dat de verstoorde arbeidsverhouding voornamelijk aan het college te wijten was.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het college bevoegd was om appellante eervol ontslag te verlenen en dat de minimale uitkeringsregeling gerechtvaardigd was. De Raad benadrukte dat er sprake was van een duurzaam verstoorde verhouding en dat appellante onvoldoende had bijgedragen aan het verbeteren van de werkverhoudingen. De Raad concludeerde dat er geen overwegend aandeel aan de bestuurlijke zijde was en dat de beslissing van het college om geen extra ontslaguitkering te bieden, redelijk was. Het hoger beroep van appellante werd afgewezen en de aangevallen uitspraak werd bevestigd.