Uitspraak
OVERWEGINGEN
4 juli 2013 waarbij hij [X.] sommeert tot nabetaling van het niet voldane salaris, een aan [X.] op 25 september 2013 betekende dagvaarding en een vonnis van de rechtbank Den Haag van 14 november 2013 waarbij [X.] onder meer is veroordeeld om tegen bewijs van kwijting aan appellant te betalen de som van € 30.621,60 vermeerderd met de wettelijke rente op grond van artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek vanaf 18 juli 2013 tot de dag van voldoening. Voorafgaand aan de zitting van de Raad heeft appellant nog overgelegd een verzetdagvaarding van [X.] van 8 januari 2014, de conclusie van antwoord in reconventie van appellant van 28 mei 2014 en het proces-verbaal van de zitting bij de rechtbank Den Haag van 4 juni 2014 waaruit blijkt dat appellant en [X.] ter beëindiging van hun geschil zijn overeengekomen dat zij alle vorderingen ten opzichte van elkaar intrekken.