ECLI:NL:CRVB:2014:2803
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en opschorting van bijstand wegens onduidelijke woonsituatie en niet verstrekken van informatie
In deze zaak gaat het om de intrekking en opschorting van bijstand aan appellant op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellant ontving bijstand, maar er ontstond onduidelijkheid over zijn woonsituatie na een interne melding dat hij per 27 juli 2011 was verhuisd. De Intergemeentelijke Sociale Dienst (ISD) voerde een onderzoek uit en constateerde dat appellant niet op het opgegeven adres verbleef. Ondanks herhaalde verzoeken om informatie over zijn verblijfplaats, heeft appellant geen controleerbare gegevens verstrekt. Hierdoor kon de ISD niet vaststellen of appellant recht had op bijstand.
De ISD heeft vervolgens de bijstand van appellant per 1 november 2011 opgeschort en later ingetrokken, omdat hij niet voldeed aan de inlichtingenverplichting. Appellant heeft in hoger beroep de aangevallen uitspraken van de rechtbank bestreden, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere uitspraken. De Raad oordeelde dat appellant niet aan zijn verplichtingen had voldaan en dat de ISD bevoegd was om de bijstand in te trekken en de gemaakte kosten terug te vorderen. De Raad benadrukte dat het verstrekken van juiste en volledige informatie over de woonadres essentieel is voor de verlening van bijstand.
De uitspraak werd gedaan door A.B.J. van der Ham, met O.P.L. Hovens als griffier. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 19 augustus 2014. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten of voor schadevergoeding, aangezien het hoger beroep niet slaagde.