ECLI:NL:CRVB:2014:2769
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellant, die vanaf 12 mei 2003 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De bijstand werd beëindigd per 16 januari 2012, omdat appellant over voldoende inkomsten uit arbeid beschikte. Naar aanleiding van een melding van de regiopolitie dat appellant betrokken was bij een hennepplantage, heeft de sociale recherche van de gemeente Amsterdam een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellant een hennepkwekerij had geëxploiteerd zonder dit te melden aan het college, wat in strijd was met zijn inlichtingenverplichting. Het college heeft daarop de bijstand over een bepaalde periode ingetrokken en de kosten teruggevorderd.
De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep van appellant tegen deze beslissing ongegrond, waarna appellant in hoger beroep ging. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het college de nodige kennis heeft vergaard over de relevante feiten en dat de last om aannemelijk te maken dat aan de voorwaarden voor intrekking voldaan is, op het college rust. De Raad stelt vast dat appellant geen melding heeft gemaakt van de hennepkwekerij, wat een schending van de inlichtingenverplichting oplevert. De Raad bevestigt dat het aan appellant is om aannemelijk te maken dat hij recht had op bijstand, wat hij niet heeft gedaan. De Raad komt tot de conclusie dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.