ECLI:NL:CRVB:2014:2693
Centrale Raad van Beroep
- Tussenuitspraak bestuurlijke lus
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over de medische grondslag van een WIA-uitkering en de rol van deskundigen
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd 8 augustus 2014, wordt het hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam behandeld. De zaak betreft de aanvraag van betrokkene voor een WIA-uitkering, na uitval van zijn werk als schoonmaker in 2007 door gezondheidsklachten. Het Uwv had vastgesteld dat betrokkene per 26 februari 2009 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, en het bezwaar van betrokkene tegen dit besluit werd ongegrond verklaard. De rechtbank had echter deskundigen ingeschakeld, waaronder een internist en een psychiater, die tot andere conclusies kwamen over de beperkingen van betrokkene.
De psychiater, A.M. van der Loo, had in zijn rapporten een “Stoornis in de impulsbeheersing NAO” vastgesteld, maar deze stoornis niet als een psychiatrisch toestandsbeeld in enge zin gekarakteriseerd. De rechtbank volgde de oordelen van de deskundigen en verklaarde het beroep van betrokkene gegrond, waarbij het bestreden besluit werd vernietigd wegens een gebrek aan medische grondslag. Het Uwv werd opgedragen een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen.
In hoger beroep betoogde het Uwv dat de beperkingen van betrokkene niet het gevolg waren van ziekte of gebrek. De Raad oordeelde dat de psychiater's classificatie en de daaruit voortvloeiende beperkingen inzichtelijk en consistent waren. De Raad concludeerde dat het Uwv het geconstateerde gebrek in het bestreden besluit moest herstellen, en droeg hen op dit binnen zes weken te doen. De uitspraak benadrukt de rol van deskundigen in het vaststellen van medische grondslagen voor uitkeringsbesluiten en de noodzaak voor het Uwv om adequaat te reageren op de bevindingen van deze deskundigen.