ECLI:NL:CRVB:2014:2666
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het recht op WIA-uitkering bij minder dan 35% arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 augustus 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een WIA-uitkering aan appellant, die als heftruckchauffeur werkte. Appellant was uitgevallen door psychische en lichamelijke klachten en het Uwv had vastgesteld dat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De Raad beoordeelde of de medische beoordeling van het Uwv volledig en zorgvuldig was. Appellant had in hoger beroep zijn medische beroepsgronden herhaald en stelde dat de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) onvolledig was en dat er onvoldoende rekening was gehouden met zijn hartklachten. De Raad oordeelde dat het Uwv de FML niet had aangepast naar aanleiding van aanvullende beperkingen, maar dat de belastbaarheid van appellant voldoende inzichtelijk was vastgelegd. De Raad concludeerde dat het Uwv voldoende had gemotiveerd dat de geduide functies de belastbaarheid van appellant niet overschreden. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank en veroordeelde het Uwv tot vergoeding van de proceskosten van appellant, die in totaal € 1.948,- bedroegen. Tevens werd bepaald dat het Uwv het betaalde griffierecht van € 115,- aan appellant diende te vergoeden.