ECLI:NL:CRVB:2014:2633

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
5 augustus 2014
Publicatiedatum
5 augustus 2014
Zaaknummer
14-2080 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de Centrale Raad van Beroep in hoger beroep tegen uitspraak voorzieningenrechter

Op 5 augustus 2014 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 14/2080 WWB. Deze uitspraak betreft een hoger beroep dat door appellant, vertegenwoordigd door N. van der Laan, is ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam, gedateerd 18 maart 2014. De voorzieningenrechter had in die uitspraak beslist op het verzoek om een voorlopige voorziening van appellant.

De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat volgens artikel 8:104, tweede lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geen hoger beroep kan worden ingesteld tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter. De Raad heeft verder geen feiten of omstandigheden kunnen vaststellen die een doorbreking van dit wettelijk appelverbod zouden rechtvaardigen. Hierdoor heeft de Raad geconcludeerd dat hij kennelijk onbevoegd is om van het door appellant ingestelde hoger beroep kennis te nemen.

De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep is gedaan door Y.J. Klik, in tegenwoordigheid van griffier P.A.M. Hulsdouw, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet te doen.

Uitspraak

Datum uitspraak: 5 augustus 2014
14/2080 WWB
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam van 18 maart 2014, 14/936 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het dagelijks bestuur van de Regionale Sociale Dienst Alblasserwaard/Vijfheerenlanden

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft N. van der Laan hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak, waarbij met toepassing van artikel 8:84, eerste en tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is beslist op het verzoek om een voorlopige voorziening van appellant.

OVERWEGINGEN

In artikel 8:104, tweede lid, aanhef en onder d, van de Awb is bepaald dat tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter als bedoeld in artikel 8:84, eerste lid, van de Awb geen hoger beroep kan worden ingesteld.
Verder is niet gebleken van feiten en omstandigheden die een doorbreking van het wettelijk appelverbod zouden kunnen rechtvaardigen.
De Raad is dan ook kennelijk onbevoegd om van het door appellant ingestelde hoger beroep kennis te nemen, zodat zonder verder onderzoek wordt beslist zoals hierna is aangegeven.
Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door Y.J. Klik, in tegenwoordigheid van P.A.M. Hulsdouw als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 5 augustus 2014.
(getekend) Y.J. Klik
(getekend) P.A.M. Hulsdouw
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.

RG