ECLI:NL:CRVB:2014:2627
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling bijstandsaanvraag en buiten behandelingstelling door college
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 augustus 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft een bijstandsaanvraag van appellante, die op 15 maart 2012 bij het college van burgemeester en wethouders van Utrecht een aanvraag om bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) heeft ingediend. Het college heeft appellante op 18 april 2012 verzocht om aanvullende gegevens te verstrekken, waaronder bankafschriften en informatie over haar schulden. Appellante heeft niet tijdig gereageerd op dit verzoek, ondanks een verlenging van de termijn tot 4 mei 2012. Het college heeft vervolgens op 9 mei 2012 besloten de aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat de benodigde gegevens ontbraken.
Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het college heeft dit bezwaar ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen dit besluit eveneens ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat de gevraagde gegevens niet noodzakelijk waren voor de beoordeling van haar recht op bijstand en dat de hersteltermijn onredelijk kort was. De Raad heeft echter geoordeeld dat het college appellante voldoende gelegenheid heeft gegeven om haar aanvraag aan te vullen en dat de gevraagde gegevens essentieel waren voor de beoordeling van haar bijstandsaanvraag.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante niet tijdig de benodigde gegevens heeft ingeleverd en dat het college op basis van de wet bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te stellen. De beroepsgronden van appellante zijn verworpen, en de Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er zijn geen gronden voor een veroordeling in de proceskosten, en de uitspraak is openbaar gedaan.